04 maart 2021Jeugd Nieuws

Vijf vragen aan... Aukje Stavenuiter

In deze rubriek leggen we vijf steeds wisselende vragen voor aan iemand die betrokken is bij thuisbegeleiding. In deze editie het woord aan Aukje Stavenuiter.

Waar werk je en wat doe je met thuisbegeleiding?

‘Ik werk al 50 jaar bij Omring, waarvan ongeveer 31, 32 jaar in dat wat Thuisbegeleiding heet. Ik ben begonnen als gezinsverzorgster. De wortels van Omring liggen in West-Friesland, de kop van Noord-Holland en op Texel.’

Waarom koos je voor dit werk?

‘Ik vind het fijn en belangrijk om samen met de mensen alles weer op orde te krijgen en rust te brengen. Mijn doelgroep bestaat vooral uit mensen met psychiatrische aandoeningen. Een heerlijke groep, dat ligt mij wel. Met opvoeding heb ik bijvoorbeeld niet heel veel. 

Achteraf gezien denk ik dat koos voor het werk omdat ik een moeder had die ernstig ziek was. We kregen gezinsverzorging thuis. Mijn moeder overleed toen ik 9 jaar was; de begeleiding stopte daarmee ook. Later besefte ik wat een stabiele factor de gezinsverzorging in ons gezinnetje was. Het heeft mij onbewust gemotiveerd om hier ook iets in te doen. Na een kort uitstapje in de gehandicaptenzorg in Noordwijk, kreeg ik heimwee en besloot de opleiding Gezinsverzorging te gaan doen.’

Welke herinneringen heb jij aan de opleiding?

‘Het was een interne opleiding, in hartje Amsterdam, tegen het Vondelpark aan. Daar was ik elke week tot vrijdagochtend. Donderdagavond had ik vrij en kon ik de stad in. Op lesdagen ging ik om 06.00 uur mijn bed uit, en dekte voor iedereen – in wisseldienst – de tafels en verzorgde het ontbijt. Ik leerde strijken, wassen en had ook theoretische lessen, maar waar die precies over gingen, weet ik niet meer.

Het was een bijzondere tijd. Ik liep stage bij mensen thuis in Amsterdam, en croste de hele stad door. Op de fiets naar Buitenveldert, de Hare Krishna liep in die tijd nog dwars door de stad. En dan kwam ik weer ergens bij een gezin dat in de buurt van het Olympisch Stadion woonde. De slaapkamers van de kinderen waren op zolder; als je daarnaartoe wilde ging je via de woning van andere mensen. Heel apart.

Jaren later volgde ik de thuisbegeleiding-opleiding in Rotterdam. Dat wilde ik zelf graag. Ik had elke maandag les van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Daar leerde ik meer over opvoedkunde, psychiatrische ziektebeelden en methodisch werken.’

Is thuisbegeleiding anno nu anders?

‘Toen ik begon in de gezinsverzorging had ik drie of vier gezinnen per week. Als ik dan thuiskwam na het werk was ik ook echt klaar. Nu heb ik wel tien gezinnen in de week en houdt het werk na het dichttrekken van de deur nog niet op. Dat computergedoe: het ECD, rapportages maken. Dat doe ik niet bij cliënten thuis, zeker niet als ze bijvoorbeeld dementie of een psychiatrische aandoening hebben. Die vertrouwen of snappen helemaal niet wat ik daar met een computer zit te doen.

De doelgroepen zijn ook wel anders. Vroeger waren het gezinnen en ook wel psychiatrische patiënten, maar nu is het alles en iedereen, van 0 tot 100. En vroeger deed ik ook nog niet zoveel dingen buiten de deur met de cliënt, zoals ik tegenwoordig bijvoorbeeld met een cliënt meega naar het stadhuis om een rijbewijs aan te vragen. Tja, dat soort dingen deed de familie vroeger meestal.

Je maakt een heleboel mee zo in de loop van de jaren. Zo heb ik een keer meegemaakt dat iemand dood in huis lag. Dat doet wel met je. En dat geef je je collega’s mee: laat een cliënt bijvoorbeeld altijd even reageren als je aanbelt, aanklopt of belt voordat je naar binnen gaat.  Maar andersom leer ik ook van de jongere collega’s. Die jonkies zijn heel handig met computers; zo leren zij me veel over de verslaglegging.’

Thuisbegeleiding in één woord

‘Begeleidend.’

 

Laatste nieuws