28 juni 2021Jeugd Nieuws

Vijf vragen aan Peter de Vrij, wethouder gemeente Den Helder

Peter de Vrij is wethouder in de gemeente Den Helder. Hij heeft - in eigen woorden - een mooie, diverse portefeuille met Jeugd, Armoede/minimabeleid, Openbare ruimte en Sport. In gesprek vertelt Peter de Vrij over zijn ervaringen met zorg en Thuisbegeleiding in de regio.

1. Kun je iets vertellen over wie je bent en wat je doet als wethouder?

“Ik ben geboren en getogen in Den Helder. Vanaf 1976 tot aan mijn wethouderschap werkte ik in de zorg. Ik ben begonnen in het ziekenhuis en daarna de verpleeghuiszorg ingegaan. Ik ben opgeleid tot Verpleegkundig Specialist en heb veel mooie dingen gezien en gedaan, zoals de introductie van de HKZ bij Omring. Ook de politiek is mij met de paplepel ingegoten; directe familieleden waren actief voor de PvdA en zelf bleef ik ook niet achter. Ik was onder andere 24 jaar actief in het bestuur en de raad.

2. Welke uitdagingen kenmerken Den Helder?

“Den Helder staat bekend vanwege de zwakke infrastructuur. Dat betekent veel alleenstaanden, scheidingen en voornamelijk arbeiders die opgeleid zijn op mbo-niveau. Dat laatste heeft uiteraard te maken met het werk dat in deze regio beschikbaar is: met name marine en techniek. Den Helder kent veel jeugzorgproblematiek. Vergis je niet, het is een havenstad. Hier speelt - net als in bijvoorbeeld Rotterdam of IJmuiden, ‘grootstedelijke problematiek’. Er is een onderlaag in de stad die het moeilijk heeft.

Voor mij als wethouder is het verminderen van de verwijzingen naar jeugdzorg een belangrijk doel. We gaan in behoorlijk rap tempo van gesloten jeugdzorg naar kleinschalige woonvormen. Daarnaast zijn er zeer gespecialiseerde voorzieningen voor specifieke hulpvragen en plekken voor bijvoorbeeld een time-out. Je moet kinderen niet uit huis halen. Er moeten vooral plekjes komen waar we woningen en opvangplekken kunnen creëren.

De ontschotting van het sociaal domein is ook een speerpunt in Den Helder. Al die schotten hebben wij als college van B&W er grotendeels uitgehaald. Een vraag komt immers nooit alleen, er zit altijd wat achter. De kunst is om de goede vraag te stellen om de juiste antwoorden naar boven te halen. Daarvoor moet je dus niet op een groot kantoor zitten, maar dicht bij de inwoners zijn en vooral ook praktische hulp bieden.

Een ander prominent doel van mij is armoedebestrijding. Daarover schreef ik een nota. Ik wil dat we met elkaar een vuist maken tegen armoede. Neem het hebben schulden: daar werd vroeger niet over gesproken. Terwijl we allemaal weleens een lening hebben gehad, onze baan kwijtgeraakt zijn of gescheiden zijn. Gelukkig kunnen we er nu eindelijk iets makkelijker over praten. Dat is een mijlpaal.

Met een aantal grote organisaties, waaronder Rabobank, werken we samen aan/in het Financieel Fit Team. Dit initiatief is twee jaar geleden opgericht. In het team zitten onder andere een maatschappelijk werker, een schuldhulpverlener en een deskundige van de Rabobank. Het team gaat bij inwoners thuis langs bij vragen en problemen rond financiën en schulden en is in staat advies te geven of door te verwijzen naar bijvoorbeeld het wijkteam of Thuisbegeleiding.”

3. Wat is volgens jou de meerwaarde, de ‘plus’ van Thuisbegeleiding?

“Een thuisbegeleider komt over het algemeen wat makkelijker binnen bij mensen met complexe problemen dan een professional die komt naar aanleiding van een melding of maatregel van bijvoorbeeld de politie of ggz. Thuisbegeleiders spreken de taal van de cliënt, praten op een andere manier. Ze leunen als het ware achterover en nodigen de cliënt uit om zelf actief mee te werken: ‘Vertel het me maar, wat wil jij?’

Het is daarmee een laagdrempelige vorm van hulpverlening. Niet overnemen maar inzicht krijgen, ondersteuning bieden om orde te krijgen, advies geven en eventueel doorverwijzen.  De begeleiding is gericht op het eigen vermogen van de cliënt. Dat werkt, want bij heel veel stress zijn mensen sowieso tot minder in staat. De thuisbegeleider weet de onrust weg te nemen en de cliënt weer baas over eigen leven of centen te maken.

Thuisbegeleiders doen wat de gezinsverzorgers van vroeger al deden: de druk wegnemen bij een huishouden. Een goed leven begint bij de opvoeding, bij een goed stabiel huishouden. Ja, ieder huisje heeft zijn kruisje, maar kinderen mogen niet de dupe worden van scheidingen en ruzies. Daarom is het goed dat er nu vooral hulp wordt geboden in de directe omgeving, het dagelijks leven van de mensen. Denk naast Thuisbegeleiding ook aan leefstijlgeneeskunde, Welzijn op Recept, het sociaal wijkteam.”

4. Welke ontwikkelingen in de samenleving vallen je op?

“Uiteindelijk draait alles in de samenleving om gedrag en houding. Ouders voeren vechtscheidingen over de hoofden van kinderen. Kinderen kunnen hun ouders niet meer zien zonder toezicht van professionals. Het draait allemaal om het grote ‘ik’. 

Daarbij is alles marktwerking geworden. Door de concurrentie draait het voor de meeste organisaties nog maar om één ding: het bedrijf zo groot mogelijk te maken en geld willen verdienen. Daar moeten we echt kritischer naar kijken.

Laat de casuïstiek leidend zijn in plaats van ‘wij weten wat goed voor u is’.  Hier in Den Helder noemen we dat de omgekeerde toets: eerst de vraag oplossen en dan pas alle wet- en regelgeving eromheen checken. De meeste problemen kunnen heel praktisch worden opgelost en ja, soms moet je ook gewoon even opschalen naar duurdere, specialistische zorg. Ook dat hoort erbij.”

5. Wat zou je alle thuisbegeleiders van Nederland willen meegeven?

“Ze doen geweldig goed werk. Ze vullen aan wat we vroeger hebben wegbezuinigd. Dat zijn geen goede keuzes geweest. Thuisbegeleiding brengt de ouderwetse gezinszorg terug en daar is gewoon echt behoefte aan. De thuisbegeleiders weten ergere problemen te voorkomen met heel veel liefde en inzet.”

 

Ilse 4k

Laatste nieuws