nieuws

Jeugd beeldmerk
21 december 2018Jeugd Nieuws, Preventie en zorg

Geen een-op-een gesprek maar CenteringParenting

Niet langer als ouder alleen een-op-een op gesprek bij het consultatiebureau, maar samen met andere ouders praten over ouderschap en het opvoeden van je kind. Dat is CenteringParenting, een methode die uit Amerika komt en inmiddels door steeds meer JGZ-locaties wordt omarmd.  

Sinds 2014 kunnen ouders bij steeds meer locaties voor jeugdgezondheidszorg (JGZ) kiezen voor CenteringParenting (CPa). In plaats van de traditionele een-op-een contactmomenten bezoeken zij in het eerste jaar samen met andere ouders groepsbijeenkomsten van 2 uur, die worden begeleid door 2 professionals. Een hele nieuwe manier van verlenen van zorg. Nog minder top-down; in plaats van als professional het gesprek te bepalen worden de vragen van ouders gevolgd. De kennis die ouders zelf al hebben, wordt gebruikt en gedeeld. De professionals veranderen zo van zender naar begeleider.’ 

Veilig voelen

Een voorwaarde voor een succesvolle groep, waarin ouders open hun kennis en ervaringen uitwisselen, is dat die ‘veilig’ moet voelen. Dat is dan ook direct een belangrijke taak van de aanwezige zorgverleners. Ouders moeten het vertrouwen krijgen dat ze alles kunnen zeggen en vragen. De bedoeling is dat een groepsgevoel ontstaat. Daar is een deel van de activiteiten ook op gericht; het gaat niet alleen om kennisoverdracht. De groep blijft dan ook het hele eerste jaar bij elkaar. Een belangrijk doel van CPa is Community building. De eigen kracht van ouders wordt hiermee vergroot, wat mooi aansluit bij de doelen van de Jeugdwet. 

Voorlopige resultaten

TNO heeft een eerste evaluatie uitgevoerd onder 10 zorgverleners en 84 ouders die CPa hebben gevolgd. Die ging met name over de waardering, voor het meten van effecten was de onderzoeksgroep nog niet groot genoeg. De ouders zijn in het algemeen positief. Ze benoemen als voordeel dat zij hun ervaringen kunnen delen, veel informatie krijgen over gezond en veilig opgroeien en meer mensen leren kennen. Uit de analyse blijkt echter ook dat deze ouders zich minder competent voelen om op te voeden dan de controlegroep. Marlies Rijnders (TNO): “Dat is inderdaad een opvallend resultaat. We doen meer onderzoek om erachter te komen hoe dat komt. Het kan zijn dat ouders door erover te praten een realistischer beeld hebben van hun eigen ouderschap. Of ze geven minder ‘gewenste antwoorden’ omdat ze in de groep al eerlijk zijn geweest.” De verpleegkundigen en artsen zijn ook allemaal positief over CPa. Wel maken zij zich zorgen over de kosten. “Het klopt dat de eerste 2 jaar dat je CPa aanbiedt, duurder uitvallen. Maar als je 60 procent van de ouders in groepen ziet, wordt het waarschijnlijk goedkoper. Mét meer tevreden ouders.” 

Aan de slag met CPa

Elke JGZ-locatie kan besluiten om aan de slag te gaan met CPa. Ze krijgen dan een tweedaagse training en intervisie van de Stichting Centering Nederland. Rijnders ziet dat veel locaties moeite hebben om CPa op te zetten. “Professionals vinden het lastig om dit ingevoerd te krijgen. Je hebt sowieso een trekker nodig en commitment binnen de organisatie. Daarnaast zijn professionals gewend om voorlichting te geven, maar CPa vraagt er juist om dat minder te doen. Kennisoverdracht gebeurt hier veel meer vanuit de vraag van de klant. Dat is wennen. Maar gelukkig zijn er goede voorbeelden. In Amersfoort bijvoorbeeld loopt het als een tierelier. Zo ook in Oss. Het ‘probleem’ zit ‘m ook niet in het model, maar in de randvoorwaarden voor implementatie.”  

Belang van CPa

De komende jaren vervolgt Rijnders de ontwikkeling en uitrol van CPa, want ze is overtuigd van het belang ervan. En niet alleen voor ‘kwetsbare’ ouders. 

Marlies Rijnders onderzoekt samen met Eline Vlasbom namens TNO de resultaten. 

Bron: ZonMw

Angela Bransen - vierkant klein

Laatste nieuws