Jeugdverpleegkundigen staan dicht bij ouders en kinderen. Het zit ‘m in de kleine dingen.
Jeugdverpleegkundigen staan dicht bij ouders en kinderen. Het zit ‘m in de kleine dingen: bijvoorbeeld een moeder die zichzelf geen goede moeder vindt en aan alles twijfelt, vertelt Jolanda Rutte. ‘Ik ken haar al lang en zij vertrouwt mij. Ik heb haar vooral bevestigd wat ze goed doet in haar moederrol. Niet meer of minder. Ze ging glimlachend de deur uit. Dat is niet in geld uit te drukken!’
Passie voor het vak gaat ver
Marja van Stijgeren (Castrovalva en Parkwijk) en Jolanda Rutten (De Notekraker) gaan er nog net niet van uit dat ze in het harnas zullen sterven, maar hun passie voor het vak is groot en gaat ver. We gaan het hebben over de inhoud van het vak van jeugdverpleegkundige. Jolanda heet officieel trouwens ‘verpleegkundig specialist’ omdat ze de masteropleiding volgde. Ze begon 33 jaar geleden als allround verpleegkundige. ’s Morgens deden we toen nog wat later de thuiszorg is gaan doen. Wassen, wonden verzorgen, helpen met douchen, het zwachtelen van benen. ’s Middags deed je, samen met de huisarts, consultatiebureau en legde je huisbezoeken af”.
Kiezen voor jeugdgezondheidszorg
“Toen de jeugdgezondheidszorg zich tot een zelfstandige professie ontwikkelde, moest je kiezen”, vertelt Marja van Stijgeren. Marja, die haar loopbaan als ziekenhuisverpleegkundige begon, besloot de opleiding Maatschappelijke Gezondheidszorg te volgen en als wijkverpleegkundige, en later als jeugdverpleegkundige door te gaan.
Verpleegkundige in hart en nieren
“Wij zorgen voor continuïteit in de contacten met ouders en kinderen. Het consultatiebureau is een laagdrempelige voorziening die, zeker omdat we in een gezondheidscentrum zitten, een centrale rol kan spelen in het contact met andere disciplines. Wij hebben 98% van de kinderen tussen 0 – 4 jaar in beeld. In het eerste jaar is standaard sprake van negen contactmomenten”.
Jolanda en Marja eensgezind: “We weten hoe de gezinssituatie is, omdat we ouders en kind(eren) gedurende een aantal jaren zien. Zo kun je een vertrouwensband opbouwen. En informatie delen met huisarts of andere leden van het hometeam”.
Zo nu en dan langsfietsen
Soms geven ouders geen gehoor aan de uitnodiging om het consultatiebureau te bezoeken. “Ouders die hun vierde kind krijgen en het allemaal wel weten”, zegt Jolanda “of ouders die je nooit thuis treft”. “Ik fiets zo nu en dan gewoon even langs”, licht Marja toe, maar soms krijg je niemand te pakken. Tsja, 100 procent bereik is waarschijnlijk een illusie”.
Dichtbij
De jeugdverpleegkundigen staan dicht bij de mensen “en dat willen we graag zo houden”. Als gevolg van de bezuinigingen zou het aantal contactmomenten voor bepaalde doelgroepen kleiner kunnen worden, verwachten beiden. “Wij zijn het schoolvoorbeeld van preventief werkende hulpverleners, maar wat is het moeilijk om dat over het voetlicht te brengen bij beleidsmakers, verzekeraars en politiek”.
Glimlachend de deur uit. “Het zit ‘m in de kleine dingen”, weet Jolanda zeker. “Gisteren komt een moeder met kind op het consultatiebureau. Ze komt voor haar kind, maar goed luisteren zegt mij dat ze zelf in de knoop zit. Ze vindt zichzelf geen goede moeder, twijfelt eigenlijk aan alles. Ik ken haar al veel langer en zij vertrouwt mij dus. Ik heb haar vooral bevestigd in haar moederrol. Niet meer of minder. Ze ging glimlachend de deur uit. Hoe is dat in geld uit te drukken?”
Eigen gevoel is belangrijk
Marja van Stijgeren noemt het voorbeeld van de moeder die het idee heeft dat het niet goed gaat met de borstvoeding aan haar zeven maanden oude baby. De groeicurve vertoonde aanvankelijk een stijgende lijn, maar die stagneert. De moeder maakt zich zorgen. “Ik houd haar voor dat dit heel gebruikelijk is en dat ze gewoon door moet gaan met het geven van borstvoeding. Helemaal opgelucht verliet deze moeder het bureau. Ik heb in de loop van de jaren allerlei voedingsadviezen voorbij zien komen. Op een gegeven moment ben je zover dat je ouders adviseert om op het eigen gevoel af te gaan. Wat zie je aan je kind. Wat merk je. Denk jij dat je kind toe is aan vaster voedsel. Doe vooral wat jij het beste vindt”.