JGD-Preventie en zorg

Vroeggeboorte en sociale achterstand hebben grootste impact op meisjes

Vroeggeboorte bij een zwangerschapsduur van 32-36 weken en lage sociaal-economische status hebben onafhankelijk van elkaar een nadelig effect op de emoties en het gedrag van 4-jarigen. Bij meisjes is dit effect sterker dan bij jongens.

Onderzoek LOLLIPOP

Bovenstaande blijkt uit gegevens van het LOLLIPOP-cohort, een onderzoekspopulatie van 915 kleuters die in 2002-2003 matig prematuur waren geboren en 543 gematchte controles (Eur Child Adolesc Psychiatry. 2014; epub 8 oktober).

Marieke Potijk van het UMCG en collega’s rekruteerden beide groepen via 13 consultatiebureaus verspreid over Nederland. Zij vroegen ouders om de ‘Child behavior checklist’ (CBCL) in te vullen, een vragenlijst over internaliserend (emoties, stemming, angst) en externaliserend probleemgedrag. Met multivariate logistische regressieanalyse keken de auteurs of probleemscores op de CBCL samenhingen met zwangerschapsduur en sociaal-economische status (SES).

Het percentage kinderen met klinisch relevante problemen varieerde sterk: van 2,6 van de voldragen kinderen met een hoge SES tot 11,3 van de matig premature kinderen met een lage SES. Kinderen met een gemiddelde SES hadden een percentage tussen deze 2 uitersten in. Na de regressieanalyse bleken matige vroeggeboorte en lage SES onafhankelijke voorspellers van problemen met emoties en gedrag.

Jongens meer problemen dan meisjes

Over de hele linie hadden jongens meer problemen dan meisjes: 8% scoorde in het probleemgebied vergeleken met 4,9% van de meisjes. Maar bij meisjes hingen problemen samen met matige vroeggeboorte en vooral met SES (oddsratio: 2,23; 95%-BI: 1,46-3,38). Van de meisjes met beide risicofactoren had 13% verhoogde CBCL-scores, met even vaak externaliserende als internaliserende problemen. De onderzoekers opperen dat meisjes gevoeliger zijn dan jongens voor vroege sociaal-economische deprivatie.

Bron NTVG

_DEF_ActiZ jeugd FC = voor normaal gebruik

ActiZ Jeugd