Spontane bewegingen van baby’s, vanaf de geboorte tot aan de leeftijd van 4-5 maanden, zeggen iets over de hersenfunctie van dat moment en zijn een indicatie voor de neurologische ontwikkeling. Kinderen die tijdens de zwangerschap aan antidepressiva (SSRI’s) zijn blootgesteld hadden vaker abnormale bewegingen gedurende de eerste levensdagen.
Spontane bewegingen van baby’s, vanaf de geboorte tot aan de leeftijd van 4-5 maanden, zeggen iets over de hersenfunctie van dat moment en zijn een indicatie voor de neurologische ontwikkeling. Kinderen die tijdens de zwangerschap aan antidepressiva (SSRI’s) zijn blootgesteld hadden vaker abnormale bewegingen gedurende de eerste levensdagen.
Nathalie de Vries beoordeelde de kwaliteit van spontane bewegingen in verschillende groepen pasgeborenen. Ze vond dat zowel gezonde, op tijd geboren kinderen, als te vroeg geboren kinderen in de eerste levensdagen vaak abnormale spontane bewegingsscores hebben. Bij gezonde, op tijd geboren kinderen normaliseert dat vanaf de vijfde dag na de geboorte. Als te vroeg geboren kinderen tenminste één normale spontane bewegingsscore hebben in de eerste twee levensweken, is de kans op een normale neurologische uitkomst hoog.
Ook vond De Vries spontane bewegingen met chaotische kenmerken in de eerste levensdagen bij verschillende groepen pasgeborenen. Zij concludeert dat deze waarschijnlijk het gevolg zijn van tijdelijk niet optimaal functioneren van de hersenen en niet een uiting van hersenschade. In een groep van te vroeg geboren kinderen met een extreem laag geboortegewicht vond ze verkrampte en stijve bewegingen met gestrekte benen op de leeftijd waarop de baby’s voldragen zouden zijn geweest. Deze afwijkende bewegingen bleken niet samen te hangen met het ontwikkelen van bewegingsstoornissen die hun oorsprong in de hersenen hebben (cerebrale parese).
Kinderen die tijdens de zwangerschap aan antidepressiva (SSRI’s) zijn blootgesteld hadden vaker abnormale bewegingen gedurende de eerste levensdagen. Op de leeftijd van 3 maanden hadden ze vaker monotone bewegingen. De Vries kon deze effecten niet relateren aan angst- of depressieklachten van de moeder. Zie voor meer informatie het engelstalige artikel.
Nathalie de Vries promoveerde op dit onderzoek met een proefschrift met de titel: Early motor repertoire of infants at risk. Zij voerde haar onderzoek uit bij de Afdeling Neonatologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) in samenwerking met de Afdeling Kindergeneeskunde van het Medisch Centrum Leeuwarden (MCL). De Vries is werkzaam als kinderarts-neonatoloog in het MCL.
Reactie ActiZ
Voor de JGZ lijkt het verstandig om bij zuigelingen waarvan de moeder tijdens de zwangerschap antidepressiva heeft gebruikt goed de ontwikkeling te monitoren. Meer onderzoek zal uitsluitsel moeten geven over de precieze betekenis van de bevindingen.