Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) worden vaak niet of te laat gesignaleerd. De stoornis komt relatief vaak voor en heeft grote gevolgen voor de rest van het leven.
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) worden vaak niet of te laat gesignaleerd. De stoornis komt relatief vaak voor en heeft grote gevolgen voor de rest van het leven. Toch denken artsen soms onterecht dat de ernstige spraak- en taalproblemen bij deze kinderen vanzelf overgaan. Dat stellen hoogleraar orthopedagogiek Harry Knoors (Radboud Universiteit) en hoogleraar logopediewetenschap Ellen Gerrits (Universiteit Utrecht).
Symptomen
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben grote moeite om zich uit te drukken, terwijl ze meestal wel een normale intelligentie hebben. Bij baby's met TOS komt het praten traag op gang. Later vallen kinderen op doordat ze woorden verhaspelen, vreemd uitspreken, kromme zinnen maken of langzaam praten. Vaak begrijpen ze wel wat anderen zeggen, maar verwerken ze informatie trager.
Onder specialisten is TOS al jaren bekend, maar niet bij het grote publiek.
Voorkomen en onderkenning
Uit verschillende onderzoeken volgt dat zo'n 5 procent van de kinderen een taalontwikkelingsstoornis heeft, zegt Knoors, verbonden aan behandelinstituut Kentalis. 'En dit is nog een conservatieve schatting.' Daarmee zou TOS ongeveer even vaak voorkomen als adhd, en vaker dan autisme. Toch wordt nu maar eenvijfde van de kinderen opgespoord, schat hij.
'Nogal wat artsen bij consultatiebureaus denken dat dit vanzelf goedkomt', zegt Knoors. 'Ze stellen ouders gerust. Daardoor wordt het vaak pas ontdekt als kinderen allang op school zitten. Dan zijn ze zeven, acht en lopen ze helemaal vast.' Na het achtste jaar wordt het steeds moeilijker er nog iets aan te doen. 'Dan zijn er kostbare jaren verloren', zegt onderzoeker Noëlle Uilenburg van behandelinstituut NSDSK. 'Je kunt de stoornis niet wegnemen, maar als je er vroeg bij bent kun je hem wel beperken.'
Signalering verbeteren?
Het klopt dat de signalering verbeterd kan worden zegt het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid dat richtlijnen ontwikkelt voor consultatiebureaus. Meer dan de helft van de bureaus is er mee bezig of heeft de nieuwe taalscreening ingevoerd.
Reactie AJN
Toch zijn het juist ouders en huisartsen die vaak afwachten, zegt Lucy Smit van de vereniging van jeugdartsen. ' Met twee jaar moeten kinderen zinnetjes van twee woorden kunnen produceren, zoals: papa, kijk. Of: mama, eten. Dat is een harde grens. Maar sommige ouders vinden het lastig te zien dat minder dan dit niet voldoende is. Ook huisartsen en de omgeving zijn vaak vergoelijkend.' Probleem hiermee is wel dat ze soms gelijk hebben, zegt ze: niet elke taalachterstand betekent TOS.
Reactie ActiZ
Uiteraard is het goed kinderen met TOS tijdig bij een juiste behandelaar te laten behandelen. Vandaar dat ook gewerkt is aan een verbetering van de taalscreening. Wat niet wegneemt dat ouders altijd de regie hebben.
Bron: Volkskrant Door: Maud Effting 28 maart 2015