Vergelijking van spelgedrag van depressieve en niet-depressieve kinderen laat zien dat depressieve kinderen significant minder spelen dan kinderen die niet depressief zijn. Ook is hun spelgedrag meer gefragmenteerd: ze veranderen vaker van gedrag. Dat concludeert Annemieke Mol Lous in haar onderzoek.
Vergelijking van spelgedrag van depressieve en niet-depressieve kinderen laat zien dat depressieve kinderen significant minder spelen dan kinderen die niet depressief zijn. Ook is hun spelgedrag meer gefragmenteerd: ze veranderen vaker van gedrag. Dat concludeert Annemieke Mol Lous in haar onderzoek.
Kinderen die op jonge leeftijd een depressie doormaken blijken kwetsbaarder voor depressies op latere leeftijd en reageren heftiger op negatieve emoties. Ook worden steeds vaker antidepressiva voorgeschreven aan steeds jongere kinderen (en zelfs baby’s), met name in de VS, zonder dat er een duidelijke procedure is om de depressie vast te stellen.
Onderzoek
Depressies op jonge leeftijd blijven vaak onopgemerkt omdat ouders en leerkrachten de signalen niet (h)erkennen. Annemieke Mol Lous laat door middel van spelobservatieonderzoek zien dat depressieve kinderen specifieke spelkenmerken vertonen die hen onderscheiden van niet-depressieve kinderen. Depressieve kinderen spelen minder, vooral minder symbolisch spel. Zij zijn onrustiger in hun gedrag en reageren heftig verstoord als zij geconfronteerd worden met verdriet in het spel. Waar spel normaal gesproken kinderen kan helpen om hun emoties te reguleren, is het juist de verstoorde emotieregulatie van depressieve kinderen die hun spelkwaliteit aantast. Deze inzichten bieden nieuwe mogelijkheden voor vroegtijdige onderkenning en behandeling van depressies bij kinderen en benadrukken het belang van spel voor een gezonde emotionele ontwikkeling.
Op school
Leerkrachten geven aan dat kinderen met risico op depressieve klachten tijdens hun spel meer negatieve emoties laten zien, minder troost zoeken en bieden, en meer negatieve interacties met leeftijdsgenoten vertonen. Het onderzoek laat verder zien dat ongetrainde basisschoolleerkrachten in staat zijn om aan de hand van een spelobservatievragenlijst verschillen in spelgedrag te signaleren tussen kinderen met risico op depressieve klachten en kinderen zonder risico daarop, op basis van dagelijkse observaties in de voorgaande drie maanden. Spelobservatie kan worden ingezet om te bepalen of sprake is van een depressie.
Bron: Radboud Universiteit