Om te voorkomen dat jongeren gaan roken, is het wellicht nodig de preventiestrategieën meer te differentiëren. Maastrichtse onderzoekers onder leiding van Paul Cremers deden een longitudinale studie onder 1643 kinderen in de leeftijd van 10-12 jaar.
Om te voorkomen dat jongeren gaan roken, is het wellicht nodig de preventiestrategieën meer te differentiëren. Maastrichtse onderzoekers onder leiding van Paul Cremers deden een longitudinale studie onder 1643 kinderen in de leeftijd van 10-12 jaar.
Sociaal-economische status
‘Jongens en meisjes met een hoge sociaal-economische status zouden meer kunnen profiteren van interventies die op attitudes inspelen. Jongens uit een achterstandswijk profiteren mogelijk meer van interventie gericht op sociale normen, meisjes meer van strategieën die hen weerbaarder maken tegen de invloed van rokers in hun omgeving,’ aldus de onderzoekers en Paul Cremers (BMC Public Health. 2015; epub 13 juli).
Bij jongens van betere komaf was er een verband tussen een positieve attitude jegens roken (‘roken staat volwassen’) en de intentie te gaan roken, terwijl meisjes vooral positiever waren als ze de nadelen van roken niet erg zagen. Jongens met een lage sociaal-economische status letten meer op wat anderen zeiden (‘mijn moeder vindt dat ik niet moet roken’), terwijl de rookintentie van meisjes het best werd voorspeld door de rokende omgeving. Vergelijkbare verschillen onder adolescenten waren al eens naar voren gekomen in een studie van Hein de Vries (Soc Sci Med. 1995;41:419).
De meeste kinderen hadden een westerse achtergrond. Aan het begin van het onderzoek zei 14% de intentie hebben te gaan roken, na een jaar was dat 12%. De studie kampte met veel uitval (33%), maar die beïnvloedde de conclusies waarschijnlijk niet, aldus de onderzoekers.
Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde