Nienke van Veelen

Nienke van Veelen 260px

Geef organisaties en professionals de ruimte

Op 10 oktober 2018 promoveerde Nienke van Veelen op onderzoek naar de implicaties van het inbedden van kind- en gezinsgerichte werkwijzen in de jeugdzorgpraktijk voor organisaties en professionals. Nienke is sinds 2017 als onderzoeker en adviseur verbonden aan Jeugdbescherming Regio Amsterdam.

Het is eind 2018, bijna vier jaar na de invoering van de Jeugdwet en de uitdagingen in het jeugdzorgveld lijken groter dan ooit. Het CBS laat, na een flinke stijging van het aantal jongeren in de jeugdzorg tussen 2015 en 2017, dan wel een voorzichtige daling zien, maar de kosten voor de jeugdzorg stijgen onverminderd. Veel gemeenten kampen met groeiende wachtlijsten en miljoenentekorten op de begroting. Een in grootte toenemende groep kinderen binnen de (preventieve) jeugdbescherming en jeugdreclassering die dringend behoefte heeft aan hulp, omdat er sprake is van ernstige onveiligheid in de opvoedsituatie, verdwijnt hierdoor mogelijk uit het zicht van de hulpverlening. Jeugdzorgmedewerkers luiden de noodklok in een manifest dat zij aanbieden aan de Tweede Kamer, en de koepelorganisaties van gemeenten en jeugdbranches schrijven een brandbrief waarin zij het kabinet vragen om gemeenten met ernstige tekorten op de jeugdzorgbegroting financieel bijstand te bieden.

Blog Nienke afbeelding 1

Vicieuze cirkel

Vanuit een natuurlijke reflex wordt door het jeugdzorgveld gereageerd op deze uitdagingen met de invoering van nieuwe richtlijnen, procedures, protocollen, controle mechanismen, rapportages en metingen, kortweg, nieuwe bureaucratie om risico’s te beheersen, de efficiëntie van het werk te verhogen en de kosten van de jeugdzorg te verlagen. Een reflex waar ik in mijn proefschrift meermaals vraagtekens bij plaats. We hebben het in de jeugdzorg namelijk niet over makkelijk op te lossen uitdagingen, we hebben het over ongestructureerde problemen: Niemand in de jeugdzorg beschikt over de benodigde relevante kennis om deze problemen op te lossen, noch is er consensus over de geldige normen en waarden in het debat. Hierdoor bewegen jeugdzorgprofessionals, hun managers en hun organisaties zich op een eiland met hun eigen interpretatie over wat nodig is om te voldoen aan de eisen die de jeugdzorg aan hen stelt en groeit de fragmentatie in het jeugdzorgveld. Het lijkt een vicieuze cirkel waarin steeds meer kinderen uit het zicht van de jeugdzorg verdwijnen.

De gevolgen van de fragmentatie in de jeugdzorg worden pijnlijk duidelijk in de NPO documentaire Alicia. Een documentaire over een meisje in een jeugdinstelling dat al acht jaar op zoek is naar liefde en een veilig thuis, maar voor wie geen geschikt pleeggezin te vinden blijkt te zijn. Geen organisatie wil zich branden aan een structurele, lange termijn oplossing voor Alicia, omdat zij niet past binnen het ‘systeem’.

Wat is er terecht gekomen van de ambitie om met ingang van de nieuwe Jeugdwet jeugdzorgorganisaties en -professionals meer vertrouwen en autonomie te geven om de situatie voor kinderen merkbaar en meetbaar beter te maken? Om hen de ruimte te geven om te experimenteren met outside-the-box zorgoplossingen en zorg op maat te realiseren voor kinderen en gezinnen? Om professionalisering en vakmanschap centraal te stellen?

Blog Nienke afbeelding 2

Structuur maar ook ruimte

In mijn proefschrift pleit ik ervoor om nu eens niet te handelen vanuit deze natuurlijke reflex, waarin we alles proberen dicht te regelen met nieuwe bureaucratie. We weten namelijk al dat deze nieuwe bureaucratie geen structurele oplossing biedt voor de complexe uitdagingen in de jeugdzorg. In plaats daarvan stel ik diepgaande verandering voor in de jeugdzorgpraktijk om de veiligheid van kinderen ook op de lange termijn te kunnen waarborgen.

Jeugdzorgprofessionals hebben net genoeg structuur nodig vanuit een organisatie om richting te bieden in hun complexe praktijk, maar tegelijkertijd ook ruimte om ‘net dat beetje meer te doen’ om zorg op maat te realiseren voor gezinnen. Overbodige bureaucratie dient hiervoor geschrapt te worden en enkel de stappen die waarde toevoegen voor het gezin zullen onderdeel moeten zijn van het werkproces. Bij Jeugdbescherming Regio Amsterdam spreken we in dit geval over waardewerk.

Jeugdzorgprofessionals kunnen niet zonder metingen die direct betekenis geven aan wat zij observeren bij kinderen en gezinnen in de praktijk en ook niet zonder metingen die handelingsperspectief bieden, die richting geven aan hun handelen. We noemen dit ook wel betekenisvolle metingen. Voorbeelden van betekenisvolle metingen zijn bijvoorbeeld veiligheid-, risico- en behoeftetaxatie instrumenten, maar ook instrumenten die inzicht geven in het welbevinden van het kind.

Het is daarnaast belangrijk dat organisatiestructuren ondersteunend zijn aan het primair proces, waarin gezinsmanagers dagelijks werken aan de veiligheid van kinderen. We kunnen hier bijvoorbeeld denken aan de IT systemen waarin de gezinsmanagers hun rapportages opstellen en de betekenisvolle metingen vastleggen, deze zouden direct ondersteunend moeten zijn aan het werk van een gezinsmanager, overzicht creëren en inzichten bieden. Ook kunnen we denken aan een professionele werkomgeving waarin gezinsmanagers zo goed mogelijk ondersteund worden in hun werk bij gezinnen thuis of op kantoor. Gezinsmanagers bij Jeugdbescherming Regio Amsterdam beschikken bijvoorbeeld over een laptop en smartphone waardoor zij overal hun werk kunnen doen en verschillende vervoersmogelijkheden om zich te verplaatsen door de regio (auto, fiets, OV). Maar we hebben het hier ook over overlegstructuren die zo functioneel mogelijk moeten worden ingericht. Bij Jeugdbescherming voert men daartoe altijd overleg met het hele systeem aan tafel. Bij gesprekken die gaan over het gezin, betekent dat ook dat het gezin aan tafel zit, net als alle betrokken hulpverleners.

Jeugdzorgprofessionals mogen met hun vragen en onzekerheden niet klem komen te zitten of zich eenzaam voelen, maar zij moeten zich gesteund en gesterkt voelen door het team waarmee zij dagelijks samenwerken en door de organisatie die fungeert als professioneel vangnet. Bij Jeugdbescherming Regio Amsterdam werkt iedere professional in een basisteam dat bestaat uit 6 tot 8 gezinsmanagers, een senior gezinsmanager, een gedragsdeskundige en een teammanager. Dit basisteam komt wekelijks drie uur bijeen voor het bespreken van de veiligheid van kinderen in hun gezinnen en voor het nemen van besluiten. Het is de verantwoordelijkheid van de gezinsmanager om overzicht te bewaren en om zo transparant mogelijk te werk te gaan. Zo staat een gezinsmanager er nooit alleen voor. Als gezinsmanagers aanlopen tegen kwesties in hun praktijk, bijvoorbeeld de juiste hulp is niet beschikbaar voor een gezin, proberen zij die kwesties eerst zelf op te pakken, eventueel in overleg met hun team. Mocht dit niet lukken dan escaleren zij de kwestie naar hun teammanager die er dan op een hoger niveau mee aan de slag gaat. Ook dit geeft gezinsmanagers het gevoel dat zij de verantwoordelijkheid kunnen delen.

Middels deze veranderingen op verschillende organisatieniveaus wordt aan jeugdzorgprofessionals meer ruimte geboden om te leren en te reflecteren, om te groeien en zich te ontwikkelen in waar het in de jeugdzorg om draait, kinderen een veilige plek bieden om op te groeien.

Uitdagingen niet uniek voor de jeugdzorg

De uitdagingen die in deze blog beschreven staan zijn niet uniek voor de jeugdzorg. Vergelijkbare uitdagingen vinden we ook breder bijvoorbeeld binnen de jeugdgezondheidszorg. En ook de jeugdgezondheidszorg heeft te maken met de natuurlijke reflex waarmee nieuwe bureaucratie wordt ingevoerd als antwoord op deze uitdagingen. Het is daarom ook voor de jeugdgezondheidszorg waardevol om te overwegen om professionals meer autonomie en vrijheid te geven zodat zij meer ruimte voelen om waarde te creëren voor de jeugd. Het denken vanuit de principes van waardewerk, betekenisvolle metingen, ondersteunende organisatiestructuren en een professioneel vangnet kan hierbij waardevol zijn.

Nienke van Veelen (1989) studeerde Biomedische Wetenschappen aan de Universiteit Utrecht (2007-2010), gevolgd door de masteropleiding Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences (2010-2012). Van 2012 tot en met 2017 was zij als onderzoeker vanuit het Athena Instituut, Vrije Universiteit van Amsterdam betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van Intensief Systeemgericht Casemanagement bij Jeugdbescherming Regio Amsterdam. Op 10 oktober 2018 promoveerde zij op onderzoek naar de implicaties van het inbedden van kind- en gezinsgerichte werkwijzen in de jeugdzorgpraktijk voor organisaties en professionals. Nienke is sinds 2017 als onderzoeker en adviseur verbonden aan Jeugdbescherming Regio Amsterdam.

Het proefschrift is hier te vinden